advertentie
  • rechtspraak
  • Vlaardingen

Dozen met 186 kilo hennep aanpakken voor een vriend kost Robbert een rechtszaak

186 kilogram hennep in gesealde zakken: dat is de vangst van Vlaardingse boa’s in de Oostwijk in Vlaardingen op 27 juli 2023 als ze twee pallets in de Bleekstraat controleren. De dozen zijn mede uitgeladen door de Rotterdamse Robbert M.. De dozen zouden niet van hem zijn, maar van iemand met de naam ‘Oom’. Op 17 september moet M. in de rechtbank verschijnen voor het voorhanden hebben van henneptoppen ter waarde van twee miljoen euro, volgens cijfers van onderzoeksinstituut Jellinek.

Foto ter illustratie
Foto ter illustratie | Foto is met AI gegenereerd via ChatGPT
Jeroen Langeveld

door Jeroen Langeveld

woensdag 17 september 2025 16:57

Volgens Robbert was de hennep niet van hem, maar van familie van een goede vriend. De man die in de telefoon van de 57-jarige Rotterdammer als 'Oom' staat zou de ontvanger zijn geweest van de 24 dozen.

“Hij vroeg mij die goederen, één of twee pallets, aan te pakken. Ik werkte veel met de import van cola. Als ik te laat was vroeg ik ook altijd of iemand de spullen voor mij aan kon pakken. Ik dacht daarom dat dit geen probleem was”, stelt Robbert. Daarbij stelt hij geen idee te hebben gehad dat er hennep in de dozen zou zitten.

'Eerste keer'

Oom en Robbert zijn goede bekenden van elkaar en blijken vaker spullen aan elkaar te verkopen van cola tot aan toiletpapier. “Soms had ik één per week contact met hem, soms één keer per maand”, legt de Rotterdammer uit. “Het was de eerste keer dat ik iets voor hem aanpakte”, blikt Robbert terug.

Een korte periode voordat de politie aankomt rijdt een wit busje met een Tsjechisch kenteken de straat in de Vlaardingse Oostwijk binnen. Voor het aannemen van de 24 dozen tekent M. een vrachtbrief van de koerier. Nadat hij tekent schrijft de koerier de naam ‘mister Bol’ op het document. “Het is nooit een probleem als er een andere naam bij staat”, vertelt de verdachte. Daar is de officier van justitie het niet mee eens. “Dat is valsheid in geschrifte.”

Valsheid in geschrifte betekent het opmaken of vervalsen van een document met de bedoeling om anderen te misleiden. Het kan gaan om het veranderen, namaken of gebruiken van officiële papieren, contracten of digitale bestanden. In Nederland is dit strafbaar gesteld.

Dan komt de politie ter plaatse, later komen er ook boa’s bij. Oom zou volgens Robbert later naar de Bleekstraat komen om de deur te openen. Hij belt met Oom en nog een aantal andere mensen die bij de levering betrokken zijn. Volgens de handhaving wordt M. steeds zenuwachtiger en wil hij de dozen niet bij de boa’s achterlaten om naar het toilet te gaan. “Dat is bullshit. Ik wilde aan de waterkant plassen, want er was geen toilet in de buurt en wilde vragen of ik geen boete zou krijgen als ik dat zou doen”, aldus Robbert. Ook zegt de Rotterdammer helemaal niet zenuwachtig te zijn geweest.

Uiteindelijk willen de boa’s niet meer wachten op de, volgens Robbert, daadwerkelijke eigenaar van de dozen. Ze worden opengemaakt en de hennep komt tevoorschijn. “Ik wist meteen wat het was. Ik heb ook geblowd toen ik jong was.” Robbert legt uit dat hij op dat moment erg schrok. Hij had niet verwacht dat de dozen vol zaten met softdrugs.

'Je luist me erin'

M. wordt als verdachte aangewezen en voordat hij wordt aangehouden belt hij nog met Oom. “Ik zei: ‘Wat flik je me nou. Je luist me erin’.” Hij verdwijnt voor meer dan vijftig dagen achter de tralies. Uiteindelijk wordt hij vrijgelaten, maar blijft wel verdachte.

De officier van justitie schetst in de rechtbank een beeld van “schimmige omstandigheden” rond de zaak tegen Robbert. Volgens de officier was M. de enige die bij de dozen met hennep aanwezig was toen de politie ingreep. “De verhalen zijn wisselend en weinig helder”, zegt de officier, die benadrukte dat M. had kunnen vermoeden dat de inhoud van de dozen “het daglicht niet kon verdragen".

'Passant'

De advocaat van de verdachte stelt dat zijn cliënt steeds open en eerlijk heeft verklaard over zijn rol. “De kernvraag is of mijn cliënt bewust softdrugs aanwezig heeft gehad. Dat is niet het geval”, betoogt de raadsman. M. zou in zijn auto hebben gewacht op de eigenaar van de dozen en was, aldus de advocaat, slechts een passant in het geheel. Er waren volgens hem bovendien geen uiterlijke kenmerken die wezen op hennep.

Daarnaast wees de verdediging op de manier waarop de zaak tot stand kwam. Het initiatief lag bij een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), terwijl de Opiumwet volgens de advocaat buiten diens bevoegdheid valt. “Het openen van de dozen en het zoeken naar overtredingen van de Opiumwet is buiten de wettelijke kaders gebeurd”, aldus de advocaat. Volgens hem mag de gevonden hennep daardoor niet als bewijs worden meegewogen in de rechtszaak.

De officier van justitie is het hier niet mee eens en vindt dat het bewijs wel meegewogen moet worden. Ze eist een werkstraf van 240 uur, of 120 dagen hechtenis als die niet wordt uitgevoerd. Daarnaast vraagt zij een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. De tijd die M. al in voorarrest heeft doorgebracht, zou volgens haar in mindering moeten worden gebracht op de werkstraf.

De rechter doet op 1 oktober uitspraak in de zaak.